Thursday, September 01, 2011

Bastiaan: redder in nood

Bastiaan haastte zich. Hij wist niet precies waarheen, hij volgde zijn instincten. Hij moest er snel komen, want er wachtte er iemand op hem. De weg oversteken, en door het gangetje tussen twee gebouwen; ja, dat klopt. Hij was op de goede weg; nog even en dan zou hij er zijn. Hij nam één vertraagde stap om zo zich van binnen te kunnen voelen; en dan weer vooruit. Met dit tempo zou hij er wel op tijd komen. Hij naderde de grote weg weer, zijn hart bonsde met de moeite, want het was druk.

Hij haatte de menigte die zich zo moeilijk en weg erdoorheen liet banen. Wat zijn die mensen sloom, dacht hij, even boos; ze verdienen het niet om gered te worden. Hij betrapte zich op zijn meedogenloosheid; daarom moest hij dit rotleven leiden, anders zou hij in de hel belanden. Hij was zijn focus kwijt en daardoor was hij langzamer gaan lopen. Hup, schiet op, anders kom je te laat, berispte hij zich. Hij kwam bij de ingang van een winkelcentrum; misschien kon hij er doorheen steken, het was korter, maar er waren wel meer mensen. Geen tijd om te dubben, doorheen en rennen.

Hij kon makkelijk een weg vrij maken door zich groot te maken, recht op zijn doel kijken en gaan. De mensen voelden hem aankomen, stapten onbewust voor hem opzij. Hij lachte hen uit, tevreden met zijn goochelarij, of was het psychologie? Eenmaal weer buiten was hij veel dichterbij zijn doel, hij bleef rennen, zijn hart bonsde van de inspanning, met zijn levenskracht. Zijn doel was nu bijna in zicht; nog geen honderd meter verder op, de hoek om aan de andere kant van de grote weg; daar was zijn rendez-vous.

Hij naderde de hoek van de straat, zag weinig verkeer en vloog over de weg. Meeeeeeeeppppp! Hij keek achter zich naar de auto die hem nauwelijks had gemist. Hij zag, alsof in een vertraging, hoe die auto op de stoep was gemonteerd, recht op een jong stel met kinderwagen af. In een reflex gooide de man zijn vrouw en kind opzij, maar werd vol aan geraakt en belandde hij op de motorkap.

De auto kwam tot stilstand en daarmee ook de hele wereld. Behalve Bastiaan. Hij spoedde zich daarheen; hij kon niet wachten tot iedereen weer bij kwam. Hij was net op tijd de ziel van de man uit zijn gebroken lichaam te zien stijgen. Bastiaan keek hem recht in zijn pas overleden ogen en zei, 'Ben jij Martin van Outenbosch?' De man knikte, verbaasd. 'Hoe weet je dat? Ben ik dood? Hoe kun je mij dan zien?'

Bastiaan ontweek die vragen met het antwoord, 'Je bent een held Martin; je hebt je opgeofferd om je gezin te redden. Ze zullen je altijd dankbaar zijn en ze zullen je nooit vergeten. Maar nu moet je ze vaarwel zeggen, want jouw tijd is voorbij. Ik heet Bastiaan en ik ben hier om jou te redden; loop maar mee.'

No comments: